
1935
“Dat kan ik zelf ook” denkt Gerard Keller, vertegenwoordiger van parketvloeren bij C. Bruijnzeel & Zonen. Logisch eigenlijk, want als zoon van een Rotterdamse meubelmaker is hij uit het juiste hout gesneden om er ook mee te werken. Zijn oog voor details heeft Gerard niet van een vreemde, want van jongs af aan ziet hij zijn vader de mooiste meubelen maken. Dat geldt ook voor hard werken, want een meubelmaker is nooit klaar. Het ambachtelijk bezig zijn met hout kent Gerard dus wel, maar als verkoper van parketvloeren leert hij ook alles over de handel in hout. Hij ontdekt dat hij er talent voor heeft.
Lees meer →In 1935 brengt Gerard zijn plannen in praktijk. Samen met zijn broer Henk gaat hij parket importeren en al kort daarna besluiten ze de vloeren zelf te gaan maken. Slim, want dat stelt hen in staat de kwaliteit en afwerking voor en met hun klanten zelf te bepalen. Die persoonlijke samenwerking met klanten is het aspect waarop de broers Keller zich zullen blijven onderscheiden. Het succes van het bedrijf wordt echter onderbroken door de tweede wereldoorlog. Door gebrek aan hout kunnen er dan geen parketvloeren gemaakt worden, maar de broers zijn inventief en maken in die periode meubels van spoorbielzen. De mooiste producten en, door het materiaal, ook nog eens heel betaalbaar. Deze creativiteit blijft niet onopgemerkt. Na de oorlog krijgt Keller een opdracht die het bedrijf voor altijd zal veranderen.